Rijksarchief in België

Ons collectief geheugen !

FR | NL | DE | EN
Menu

FREE: Analyse van het politieke en institutionele antwoord op de voedselcrisissen in de Zuidelijke Nederlanden in de 15de eeuw

Texte petit  Texte normal  Texte grand

Inhoud

In de Zuidelijke Nederlanden – de meest verstedelijkte regio van Europa in de late middeleeuwen – wordt de 15de eeuw soms aangeduid als de ‘gouden eeuw’ van de steden door hun bijna ongekende mate van politieke autonomie. Deze steden hadden in die periode ook een complex en vooral op de markt gebaseerd aanbodsysteem van voedsel om hun inwoners te voorzien in levensonderhoud. In de loop van de late middeleeuwen komen echter hevige crisissen voor, zoals de Bourgondische oorlogen, weersanomalieën en pestuitbraken, die op dat systeem een enorme druk uitoefenden. Herhaaldelijk zorgde deze druk voor het exploderen van voedselprijzen op de stedelijke markten en wordt het levensonderhoud van de consument fundamenteel bepaald door (1) het wetgevend of commercieel optreden van de overheidsinstellingen en (2) de commerciële houding van privé-actoren en de grote religieuze en liefdadigheidsinstellingen die door hun uitgebreid patrimonium enorme graaninkomsten in handen hadden op het platteland.

De rol van deze instellingen zal in het debat omtrent de omgang met de crisissen van de 15de eeuw steeds meer aandacht krijgen, maar twee fundamentele dimensies werden hierin tot nog toe wel min of meer over het hoofd gezien: (1) studies hebben zich vooral gefocust op de interventies van stedelijke overheden en minder op de commerciële invloed van grote instellingen die enorme graaninkomsten bezitten en (2) er werd amper rekening gehouden met de (positieve of negatieve) financiële gevolgen van de crisis voor dergelijke instellingen. Om deze twee redenen lijkt een grondige analyse van het financiële, commerciële en budgettaire beheer van de openbare, religieuze en liefdadige stedelijke instellingen een fundamentele stap in het ophelderen van de factoren die hebben bijgedragen aan de verzachting of versterking van de crisissen van de 15de eeuw.

Het project richt zich op drie stedelijke gebieden (Bergen, Namen en Luik) en drie periodes van acute crisis (1437-1439, 1477-1483, 1490-1491). Deze werden geïdentificeerd in twee voltooide doctoraatsthesissen, uitgevoerd aan de ULB (Nicolas Barla 2019, Antoine Bonnivert 2020), die de meeste achtergrondinformatie verschaffen voor het project qua institutioneel kader, wetgevende en administratieve interventies, economische crisisperiodes van de 15de eeuw en bruikbare gepubliceerde kwantitatieve reeksen.

Kort samengevat wil het project een beeld schetsen van de houding die de politieke overheden en de grootgrondbezitters aannamen tegenover het probleem van de honger. Wilden de instellingen de ernst van de crisis milderen of probeerden ze de impact ervan voor zichzelf te minimaliseren of er zelfs profijt uit te halen?

Van een schat van informatie naar een zoektocht naar bruikbaar materiaal

Het prinsbisdom Luik

Voor de streek rond Luik verschilt het bronnencorpus radicaal van dat wat beschikbaar is voor de steden Namen en Bergen. Terwijl in deze laatste steden de archieven van de stedelijke overheid (algemene rekeningen, beraadslagingen van de Raad van de gemeente, enz.) onze voornaamste bron van informatie vormen, is er voor het Luikse geen enkel document van dit type beschikbaar voor de 15de eeuw, de focusperiode van het FREE-project. Niettemin waren er in de stad Luik, als politieke en religieuze hoofdstad van een indrukwekkend bisdom, een groot aantal religieuze en liefdadigheidsinstellingen gevestigd, zoals de kathedraal van Sint-Lambertus, andere collegiale kerken, abdijen, parochiekerken, hospitalen, armenhuizen en begijnhoven. Om hun omvangrijke inkomsten (zowel in geld als in natura, zoals graan en kapoenen) zo efficiënt mogelijk te beheren, maakten de verantwoordelijken van deze instellingen er al snel de gewoonte van om jaarlijkse boekhoudkundige documenten op te stellen. Voor deze stad hebben we het geluk dat een aantal reeksen van dergelijke rekeningen vanaf rond het midden van de 14de eeuw bewaard zijn gebleven.

De volgende stap in het project was het grote corpus aan laatmiddeleeuwse rekeningen van de Luikse religieuze en liefdadigheidsinstellingen onderwerpen aan een selectieprocedure. Aan de hand van de verschillende inventarissen werd gezocht op welke instellingen er zou gefocust worden. Deze instellingen moesten beschikken over volledige (of nagenoeg volledige) reeksen van deze rekeningen voor de crisisperiodes. En aangezien we willen onderzoeken of deze instellingen hun beleid aanpasten naargelang het uitbreken van crisisperiodes, is het van belang dat dit ook de jaren voor en na de crisis betreft. Deze zoektocht leverde rekeningen op van niet minder dan zes collegiale kerken (naast ook de kathedraal van Sint-Lambertus), acht verschillende hospitalen, begijnhoven of conventen, zeven abdijen, priorijen of kloosters en zes andere zorginstellingen. Een hele hoop aan bronnenmateriaal dus, maar niet zonder moeilijkheden…

Al spoedig bleek echter dat het tegenviel om voor éénzelfde instelling een ononderbroken reeks aan rekeningen te vinden voor de drie periodes van crisis uit de 15de eeuw die onderzocht worden. De nadruk ligt vooral op de twee periodes op het einde van deze eeuw, waardoor de eerste periode wat onderbelicht zou blijven, en ook het comparatieve aspect minder nadrukkelijk benadrukt zou kunnen worden. De geringe informatie die te puren is uit de inventarissen over wat er allemaal in deze rekeningen te vinden is, voldoet bovendien niet om een beslissing te maken welke instelling nu werkelijk als casestudy zal gebruikt worden voor het project. Hiervoor moesten we de rekeningen van elke instelling apart gaan bekijken, analyseren en inschatten in welke mate er bruikbare stukken in vervat zaten. Al snel bleek dat deze rekeningen in geen enkele mate hetzelfde soort informatie bevat als de stedelijke bronnen die in Namen en Bergen beschikbaar zijn, waardoor moeilijk antwoorden gevonden kunnen worden op dezelfde vragen voor Luik. De analyse van de rekeningen bracht daarnaast aan het licht dat een groot deel van deze documenten zich enkel en alleen toespitsen op het boekhoudkundige aspect van de inning van de vele pachtbedragen en rentebetalingen van de pachters van deze instellingen, wat voor dit project van eerder ondergeschikt belang is. Sporen van verkoopsprijzen en -hoeveelheden van graan ontbreken dus systematisch in deze rekeningen, behalve de aanduiding van zogenaamde effracties, met een bepaalde frequentie vastgelegde graanprijzen die gebruikt werden voor rekenkundige omzettingen van graanhoeveelheden in een geldbedrag. Een boekhoudkundig trucje dus.

Wat brengt de toekomst?

Bovenstaande tegenvallende resultaten van het Luikse bronnenmateriaal noopte ons ertoe om een koerswijziging door te voeren in de beoogde doelstellingen van dit deel van het onderzoek. Waar we eerst op zoek waren naar hoe instellingen met hun graanvoorraden omgingen voor, tijdens en na crisissen met betrekking tot de verkoop en de prijsformatie wordt het de bedoeling om de totale boekhouding van deze instellingen te gaan analyseren. Alle posten van zowel geldelijke bedragen als natura inkomsten en uitgaven zullen worden geanalyseerd van een gevarieerde selectie van instellingen. De analyse van hun totale boekhouding zal dan aan het licht brengen of deze instellingen op één of andere manier hun economische strategie of houding aanpasten wanneer er een crisis uitbrak. Ging men zich opstellen als een liefdadigheidsinstelling die zorgde voor voedselbedeling voor de armere segmenten van de stedelijke samenleving? Of zien we eerder een meer afgesloten focus op de eigen organisatie om zo hun werking zo weinig mogelijk te verstoren tijdens dergelijke harde tijden? Of zien we helemaal geen aanpassing en een eerder passieve houding tegenover veranderende economische realiteiten?

Op dit moment worden de data van een selectie van deze instellingen verzameld in een grote databank. Dit betreft een reeks van rekeningen van de kathedraal, vier collegiale kerken, twee hospitalen en drie andere zorginstellingen. De variatie van de aard van de instellingen en het feit dat er toch voor een aantal jaren voor of na elke crisis bruikbare rekeningen zijn gevonden stemt ons hoopvol om met een comparatieve methode toch een sluitend antwoord te bieden op de vraag hoe deze stedelijke religieuze en liefdadigheidsinstellingen omgingen met crisissen.

Het FREE-project ging van start in oktober 2021 en loopt 14 maanden.

 

Partners

Het project FREE (Food Crisis Middle Ages) wordt gefinancierd door het FNRS-FRS (Onderzoeksprojecten) en wordt gevoerd in samenwerking tussen twee Belgische wetenschappelijke instellingen: de Université libre de Bruxelles (Prof. Alexis Wilkin, Geschiedenis van de Middeleeuwen) en het Rijksarchief (dr. Emmanuel Bodart, Rijksarchief Namen).

Medewerkers

  • /

Nieuws

13/06/2022 - Onderzoek - Namen - Luik - Bergen

Het project FREE, dat de omgang van politieke en religieuze instellingen met laatmiddeleeuwse voedselcrisissen in de Zuidelijke Nederlanden analyseert, is halfweg. Tijd voor een update! Op dit ogenblik wordt er voor de stad Luik een nieuwe databank aangelegd met de inkomsten en uitgaven van verschillende religieuze en liefdadigheidsinstellingen die een belang hadden in het commerciële netwerk van de graanhandel in deze stad. Hierbij worden drie crisisperiodes uit de 15de eeuw onder de loep genomen.

www.belspo.be www.belgium.be e-Procurement