Het Rijksarchief draagt via het ontsluiten, digitaliseren en valoriseren van bijzonder rijke, diverse WOI-archieven bij tot een beter begrip van de Eerste Wereldoorlog en de impact ervan op de samenleving.
Naar aanleiding van 100 jaar einde van de Eerste Wereldoorlog hebben de verschillende Rijksarchieven een WOI-archiefstuk geselecteerd dat voor hen de overgang van oorlog naar vrede symboliseert.
Laat ons weten welk stuk jou het meest intrigeert!
Tot vrijdag 23 november 2018 kan je jouw stem uitbrengen, via het stemformulier onderaan deze pagina. Uit de deelnemers die op het winnende stuk stemden, loten we 1 gelukkige. De winnaar mag een publicatie kiezen uit onze webshop, die gratis thuis wordt bezorgd.
Brussel
- Algemeen Rijksarchief
- Rijksarchief te Brussel
- Algemeen Rijksarchief 2 - depot Joseph Cuvelier
- Archief van het Koninklijk Paleis
- CegeSoma – Studiecentrum Oorlog en Maatschappij
Vlaanderen
Wallonië
BRUSSEL
Algemeen Rijksarchief
Affiche van de film "La Revanche Belge" van Théo Bergerat uit 1922.
Algemeen Rijksarchief, Iconografische Verzameling betreffende de Eerste Wereldoorlog. III. Geïllustreerde affiches gepubliceerd tijdens de oorlog en directe naoorlogse periode, nr. 62.
Met de wapenstilstand kwam niet direct een einde aan de haat van de Belgen tegenover de Duitsers. Tijdens de maanden onmiddellijk na het einde van het conflict bleven haatgevoelens sterk aanwezig en wraaklust overheerste zolang de wonden niet volledig waren geheeld. Het was een tijd van afrekeningen en van zich niet meer te laten doen! Dat is de boodschap van de affiche van deze film die onmiddellijk na de oorlog uitkwam in de Belgische zalen. De film brengt het beeld van de gewelddadige “Mof” die God noch gebod kent en stelt daartegenover een vaderlandslievende heldin die hem moedig weerstand biedt.
Rijksarchief te Brussel
Brief waarin de voorzitter van de Zivilverwaltung van de provincie Brabant zich op 20 december 1917 bij de griffier van die provincie beklaagt over de houding van de provincieambtenaren.
Rijksarchief te Brussel, Archief van de provincie Brabant, overbrengingen 1933-1933, nr. 16.
Naast de gouverneur-generaal, de vertegenwoordiger van het centrale militaire bestuur van de bezettingsmacht, was er in België ook een burgerlijke administratie, de Zivilverwaltung, die in theorie onder gezag stond van de Rijkskanselier, maar in de praktijk afhing van de gouverneur-generaal. Dezelfde structuur bestond ook op lokaal vlak. Ieder provincie had een militaire gouverneur met de graad van generaal en een voorzitter van de Zivilverwaltung, t.t.z. een burgerlijke gouverneur. De burgerlijke gouverneur van Brabant was misnoegd over de houding van de medewerkers van het provinciebestuur: ze weigerden hem te groeten en wanneer ze hem op straat tegenkwamen deden ze alsof ze hem niet gezien hadden, terwijl ze zich binnen de muren van de provinciegebouwen wel “correct” gedroegen. Een vorm van verzet tegenover schandelijke collaboratie? Lees de brief en vorm zelf je mening…
Algemeen Rijksarchief 2 - depot Joseph Cuvelier
Getuigenis in het kader van de Onderzoekscommissie die schendingen van het oorlogsrecht opspoorde.
Algemeen Rijksarchief 2 - depot Joseph Cuvelier, Fonds de Moscou.
De wapenstilstand ging in op 11 november 1918. Dat betekende voor veel Duitse soldaten een dramatisch einde van de oorlog. De keizer trad af en vluchtte, revolutionaire woelingen staken de kop op. Het machtige Vaterland ging ten onder.
Er waren Duitse soldaten die dit niet aankonden en die beslisten er een einde aan te maken. Een van deze drama’s speelde zich af op 12 november in het Brabantse dorp Mollem. Een soldaat besliste zelfmoord te plegen met een artilleriegranaat. Dat er een resem kinderen stond te kijken, hield hem niet tegen. Hij sleurde velen van hen meedogenloos mee in zijn zelfgekozen dood. Die daad kostte acht levens en vele gewonden. Maanden later kwam de vrederechter op bezoek om getuigenissen op te tekenen betreffende Duitse misdaden. Ook de vaders van de dode kinderen moesten verschijnen. Dit is één van de getuigenissen.
De vrederechter werkte voor rekening van de Onderzoekscommissie die schendingen van het oorlogsrecht opspoorde. In 1940 werd een aanzienlijk deel van de dossiers van deze commissie, door de Duitse invasiemacht in beslag genomen en naar Berlijn gevoerd. In 1945 vond het Sovjetleger ze en voerde ze naar Moskou. In 2002 bracht het Belgische leger ze terug naar Brussel, na jarenlange onderhandelingen.
Archief van het Koninklijk Paleis
Tekst van de toespraak van koning Albert I voor de Verenigde Kamers op 22 november 1918.
Archief van het Koninklijk Paleis, Kabinet 14-18, nr. 377.
Op 4 augustus 1914, de dag dat het Duitse leger België binnenviel, hield koning Albert een toespraak in het Parlement, voor de Kamer en Senaat die in verenigde vergadering waren bijeen gekomen. In november 1918 keerde de koning, die het grootste deel van de oorlogsjaren in De Panne had doorgebracht, terug naar Brussel, waar hij triomfantelijk werd ontvangen. Op 22 november 1918 was hij opnieuw in het Parlement om de Verenigde Kamers toe te spreken.
De getypte tekst van 11 pagina’s bevat enkele aantekeningen van de hand van de koning.
CegeSoma
Een zeldzaam exemplaar van de “revolutionaire” Belgischer Kurier van de Soldaten Rate waarin op 11 november 1918 de leden worden voorgesteld van de Pressekommission die de Pressezentrale van het Generalgouvernement moest opvolgen: de Belgischer Kurier-Brüsseler Tageszeitung, of een allerlaatste revolutionaire stuiptrekking…
CegeSoma, Eerste bladzijde van de Belgischer Kurier-Brüsseler Tageszeitung van 11 november 1918, BC D 291 (Depot Belgrado).
Om de informatie te “filteren” die werd verstrekt in de garnizoenen evenals bij de legereenheden die vrijaf hadden in het bezette België gaf het Duitse generaal-gouvernement via zijn Pressezentrale gedurende vier jaar (1915-1918) een Duitstalig dagblad uit waarover het de volledige controle kon uitoefenen.
Het blad bezorgde aan de soldaten van het Reich die in ons land verbleven heel wat praktische informatie en berichten uit de Heimat. Door het mislukken van de grootscheepse Duitse offensieven in het westen en nadat de Duitse legers in augustus-oktober 1918 door de geallieerden werden teruggedreven, slaagde de Belgischer Kurier er almaar minder in om het moreel van de troepen hoog te houden. Begin november ziet het er zeer slecht uit voor het rijk van Willem II: in de straten van de grote Belgische steden, met Brussel voorop, loopt het vol moreel geknakte “Landsers” die er weinig voor voelen om hun leven te geven voor een verloren zaak. Ook aan de andere kant van de Rijn smeult de opstand. In de loop van de avond van 8 november bereikt dit nieuws bij monde van de Belgischer Kurier ook Brussel. Het blad kondigt stoutmoedig aan dat de republiek Beieren werd uitgeroepen en maakt gewag van manifestaties in een groot deel van Duitsland. Op 9 november raakt bekend dat de keizer afgetreden is en dat in Berlijn de republiek werd uitgeroepen. Te midden van heel die beroering wordt diezelfde avond een Soldaten-Rat opgericht, kort erna omgedoopt tot Zentral-Soldaten-Rat. Het orgaan komt de dag nadien onder controle van enkele linkse figuren. Dit comité haast zich om de plaats in te nemen van de teloorgegane autoriteiten en neemt ook de controle over van de Belgischer Kurier. Het blad wordt zo de officieuze spreekbuis van de Zentral-Soldaten-Rat. Zowel de Rat als de nieuwe publicatie kennen een kortstondig bestaan. Hun oproep tot algemene verbroedering met de plaatselijke bevolking vindt geen gehoor. Na vier jaren van wrede militaire bezetting kon ook moeilijk anders verwacht worden…
VLAANDEREN
Rijksarchief te Antwerpen-Beveren
Affiche 'Het nieuwe oorlogsspel'.
Rijksarchief te Antwerpen-Beveren, Verzameling affiches van het archief van de provincie Antwerpen, nr. 230.
De oorlog is geen kinderspel. Of toch? De verzameling affiches van het archief van de provincie Antwerpen bevat een in kleur gedrukte variant op de klassieker onder de gezelschapspelen: het ganzenspel. Het kreeg de titel 'Het nieuwe oorlogsspel' en werd in het Frans, het Nederlands en het Engels door een drukker uit Den Haag op de markt gebracht. Meteen is duidelijk dat het spel gemaakt is voor de 'overwinnaars' van de oorlog. Het spel is doorspekt van Belgisch patriottisme en vermeldt een aantal klassierkers uit de Eerste Wereldoorlog: de vernielingen van Luik, Visé, Leuven, de slag bij Aarschot, Dinant, Dendermonde, maar ook de zeppelin, de luchtgevechten, de prikkeldraad, de 'stikgassen', de elektrische draad ('Duitsche Kultuur'), de geïnterneerden in Holland, de eendracht tussen Vlamingen en Walen, kardinaal Mercier en de onvermijdelijke koning Albert. Het spel wordt gespeeld met een dobbelsteen. Wie op vak 16 (de gevangenis), 23 (de galg), 40 (de valbijl) of 62 (de clown-prins) terecht komt, moet wachten tot iemand anders die plaats inneemt. Wie op vak 32 terecht komt (de strategische terugtocht) moet terug naar vak 1 en kan opnieuw beginnen. Wie vak 66 haalt (de zegevierende terugkomst in Brussel), heeft gewonnen. Veel plezier!?
Rijksarchief te Brugge
Aanbevelingen van de Geneeskundige Commissie van Brugge om de verspreiding van de Spaanse griep tegen te gaan, 4 november 1918.
Rijksarchief te Brugge, Brugse tekstaffiches uit de Eerste Wereldoorlog, nr. 707.
Met een tekstaffiche van 22 oktober 1918 meldt de gouverneur van West-Vlaanderen dat de provincie “verlost” is van de Duitse bezetter. Maar dat betekent nog lang niet het einde van alle ellende. Dezelfde dag waarschuwt de militaire gouverneur van West-Vlaanderen in een andere aanplakbrief voor de gevaren van niet-ontplofte bommen en granaten, iets waar men in de Westhoek tot op vandaag nog soms mee geconfronteerd wordt. Een nog veel groter gevaar ging evenwel uit van de wereldwijde griepepidemie die in 1918-1919 meer slachtoffers maakte dan er soldaten gesneuveld zijn in beide wereldoorlogen. Na een eerste lichte golf midden 1918 breekt de ziekte hier in alle hevigheid los in oktober 1918, mogelijk als gevolg van de bevrijding en de rondtrekkende verzwakte soldaten. Pas vanaf de herfst van 1919 deemstert de erg besmettelijke ziekte stilaan weg. De affiche met aanbevelingen van de Geneeskundige Commissie van Brugge legt de nadruk op hygiëne en afzondering van de zieken. Ook ontraadt men “vergaderingen en samenscholingen” en worden alle scholen van de stad voor onbepaalde tijd gesloten.
De Spaanse griep van 1918-1919 treft merkwaardig genoeg vooral de jeugd en jong-volwassenen. Men vermoedt dat mensen van boven de 35 à 40 jaar al eerder met een soortgelijk maar minder dodelijk virus in aanraking gekomen waren en dus door meer antistoffen in hun lichaam beschermd werden.
Rijksarchief te Gent
Bekendmaking van de terechtstelling van drie burgers door het Duitse militair gerecht in Gent, maart 1918.
Rijksarchief te Gent, Archief van de gemeente Moerbeke-Waas, Aanplakbrieven van de Duitse bezetter, nr. 371, affiche 1287.
De stad Gent was de hoofdplaats van het Etappengebied IV, dat onder controle stond van het Duitse vierde leger en ruwweg de provincies Oost- en West-Vlaanderen omvatte. De stad Gent en omliggende gemeenten ressorteerden onder de Etappen-Kommandantur Gent. Het Etappengebied viel niet onder het bestuur van het Gouvernement-generaal, dat het grootste deel van België controleerde, maar was onderworpen aan een strenger militair bezettingsregime. Zonder toelating van de militaire overheid mochten de inwoners het grondgebied van de Kommandantur niet verlaten, er werd censuur ingevoerd, het vrij verkeer werd aan banden gelegd, burgers moesten altijd een paspoort bij zich hebben en talloze verordeningen beperkten het doen en laten van de bevolking.
Het Belgisch gerecht bleef functioneren. Wel werden Duitse militaire rechtbanken opgericht die bevoegd waren voor alle overtredingen voorzien in het Duits militair strafwetboek, zoals verzetsdaden of ordeverstoring, en voor alle overtredingen van Duitse verordeningen.
Deze aanplakbrief diende als bekendmaking van de terechtstelling van A. Vandercoilden, A. Bernard en A. Pagnien op 23 maart 1918. Zij werden op 5 december 1917 voor krijgsverraad ter dood veroordeeld door het feldgericht van de mobiele Etappen-Kommandantur Gent.
Rijksarchief te Hasselt
Glazen fotonegatief uit september 1915, 24 x 30 cm, raadpleegbaar via Demogen.
Rijksarchief te Hasselt, Collectie glasnegatieven.
Demogen.
Rijksarchief te Hasselt, Collectie glasnegatieven.">De foto werd volgens een aantekening op het negatief op 22 september 1915 gemaakt. Hij toont ons de binnenkant van de afdiepingstoren van de toekomstige steenkolenmijn van Winterslag in Genk, waar vlak voor het uitbreken van de oorlog de werkzaamheden voor het uitgraven van de hoofdschacht van de nieuwe steenkolenmijn gestart waren.
Centraal op de foto poseren medewerkers van de maatschappij die de schacht groef. Zij dragen dikke jassen die hen tegen de koude in de ondergrond moeten beschermen: om in de zanderige ondergrond een rechte schacht te kunnen graven moest die immers bevroren worden. Zij staan op een ijzeren kuip die als lift gebruik werd. Hiermee werden personen, materiaal en puin vervoerd.
Deze foto illustreert hoe het werk aan de uitbouw van de steenkolenmijn tijdens de oorlog doorging. Zowel voor de Duitse bezetters als voor de Belgische overheid en bedrijfswereld was de uitdieping van de schacht van Winterslag een manier om de naoorlogse tijd voor te bereiden.
Rijksarchief te Kortrijk
Interview uit 1979 met een ooggetuige van de laatste stuiptrekkingen van de Duitse troepen in Avelgem.
Rijksarchief te Kortrijk, Archief Radio 2 West-Vlaanderen, Geluidsbanden (1951-1996), nr. 345 - Totale band: 1:04:43 - Fragment: 4:33 (vanaf 11:16).
In dit interview uit 1979 vertelt een ooggetuige over de zware tol die de laatste stuiptrekkingen van de Duitse troepen hebben geëist in zijn woonplaats Avelgem. Enkele weken voor 11 november 1918 vielen de bommen op Avelgem en daalde de geur van gas neer in het West-Vlaamse dorp. Als jongeman maakte hij het bombardement en de gasaanval mee vanop de eerste rij.
Het bijna vijf minuten durende fragment komt uit het geluidsarchief van Radio 2 West-Vlaanderen. Dit jaar herdenkt de gemeente Avelgem met diverse initiatieven de Duitse beschieting en gasaanval van oktober 1918. Veertig jaar geleden gaf de getuige zelf ook al aan dat we niet mochten vergeten wat er toen gebeurde: “We hebben natuurlijk gezegd ‘nooit meer’, maar…”
Rijksarchief te Leuven
Brief van soldaat-kanonnier Jozef de Neef vanuit Fort 5 van de vesting rond Antwerpen, eind augustus of september 1914.
Rijksarchief te Leuven, Gemeentearchief Liedekerke, nr. 228.
Het gemeentearchief van Liedekerke bevat verschillende brieven van Jozef de Neef. Vermoedelijk waren zijn ouders gevlucht en konden de brieven dus niet afgeleverd worden, waarna ze op het gemeentehuis gedeponeerd werden. Het is een brief van een nogal zelfbewuste jongeman, behoorlijk macho en niet zonder humor. Hij is bezorgd over zijn familie, maar ook over de ezel van de familie en hij komt niet naar huis "voor alleer de laatste Duits dood is".
Geen idee wat er verder van hem geworden is.
WALLONIE
Rijksarchief te Aarlen (met inbegrip van Saint-Hubert)
Foto’s van de Duitse aftocht en van de Amerikanen in Aarlen.
Rijksarchief te Aarlen, Archief van het Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden (N.W.O.I.), Afdeling Aarlen-Virton (foto’s door Jos David, fotograaf te Aarlen) (E/4/025), nr. 5.
Jos David uit Aarlen fotografeerde acht zichten op de stad Aarlen op het ogenblik van de terugtrekking van de Duitse troepen en de aankomst van de Amerikaanse legers. De montage van de foto’s en de toevoeging van legendes dateren waarschijnlijk uit juli 1924 en dienden voor een tentoonstelling die de afdeling Aarlen-Virton van het Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden (N.W.O.I.) had opgezet om hulde te brengen aan de burgerlijke en militaire slachtoffers van het conflict. Vier gelijkaardige panelen zijn samengesteld met foto’s van het concentratiekamp Holzminden in 1917.
Het Rijksarchief te Aarlen bewaart tevens archief over een tentoonstelling die werd georganiseerd door Charles Gaspar en waarin eersterangs informatie te vinden is over oorlogsfeiten en vooral over de hulp aan oorlogsinvaliden.
Rijksarchief te Bergen
Brief van beiaardier Fernand Redouté aan de gemeentesecretaris van Bergen.
Rijksarchief te Bergen, Archief van de Stad Bergen, hedendaagse afdeling, nr. 174.
De beiaard van het belfort behoort tot de Bergense folklore. Beiaardier Fernand Redouté beschrijft in een brief aan de gemeentesecretaris welke stukken hij heeft gespeeld op 11 november 1918, ’s morgensvroeg. Tijdens de nacht waren Canadese troepen de stad binnengedrongen om ze te bevrijden.
Zie P.-J NIEBES (éd.), 14-18. La Grande Guerre à Mons et dans sa région, Éditions Avant-Propos, Waterloo, 2015.
Rijksarchief te Eupen
Affiche over grote Baltia-manifestatie in Malmedy op zondag 28 oktober 1923.
Rijksarchief te Eupen, Archief van de stad Eupen (moderne tijd) 3-072, nr. 950/32.
Krachtens het Verdrag van Versailles en na een omstreden referendum werden na de Eerste Wereldoorlog de kantons Eupen en Malmedy bij België gevoegd. Van 1920 tot 1925 stonden die kantons onder voogdij van de Regering Eupen-Malmedy, een overgangsregime onder leiding van luitenant-generaal baron Herman Baltia.
Hoewel de Hoge Commissaris Baltia had geopperd dat het dertig jaar zou vergen om de regio juridisch en politiek te assimileren, gingen reeds in 1922 stemmen op om een einde te stellen aan het speciale bewind. Toen het einde van de voorlopige regering in zicht kwam, werd in mei 1923 in Malmedy een comité ingesteld dat een manifestatie zou organiseren om de Hoge Koninklijke Commissaris sympathie en dankbaarheid te betuigen. In een brief van 20 mei 1923 bedankt het comité hem en stelt dat het land hem erkentelijk is voor het vervullen van zijn opdracht, die erin bestond binnen de Natie volkeren samen te brengen die meer dan een eeuw van mekaar gescheiden waren geweest.
De manifestatie werd gehouden op 28 oktober 1923, maar betekende nog niet het einde van het mandaat van Baltia. Het is pas op 6 maart 1925 dat de wet op de annexatie in de Senaat werd aangenomen, na een eerdere gunstige stemming in de Kamer. De wet voorzag dat op 1 juni 1925 een einde zou komen aan het speciale bewind en bepaalde dat Eupen-Malmedy op 15 september van datzelfde jaar definitief bij België zou worden gevoegd. De Belgische wetten die nog niet waren aangenomen in Eupen-Malmedy werden er vanaf dan eveneens van kracht en de inwoners van de Oostkantons verkregen er alle burgerrechten.
Rijksarchief te Louvain-la-Neuve
Brief die een geëvacueerde op 3 december 1918 schreef aan de burgemeester van Vieux-Genappe.
Rijksarchief te Louvain-la-Neuve, Archief van de gemeente Vieux-Genappe, nr. 257.
Zoals vele andere Belgen die naar Frankrijk gevlucht waren, schreef deze dame na de oorlog, zodra het postverkeer tussen België en Frankrijk was hersteld, een brief aan de burgemeester om sporen te kunnen terugvinden van familieleden waarvan ze op het ogenblik van de evacuatie naar Frankrijk werd gescheiden.
Rijksarchief te Luik
Doodsbrief van “Mevrouw Aardappel”, 28 november 1915.
Rijksarchief te Luik, Archief Thisquen.
Doodsbrief waarmee op 28 november 1915 het overlijden wordt gemeld van “Mevrouw Aardappel”. Het document werd in december 1915 en januari 1916 onder de Belgische bevolking verspreid.
Het stuk maakt deel uit van het archief “Thisquen”, dat in juni 1964 door Jean Thisquen aan het Rijksarchief werd overgemaakt. Het archief bestaat uit documenten over Limburg en Luik die door de familie werden ingezameld.
Rijksarchief te Namen
Stereoscopisch negatief op glasplaat.
Rijksarchief te Namen, fotoarchief Gilles.
Dit stereoscopisch negatief op glasplaat komt uit het fotoarchief Gilles. Dit archiefbestand met meer dan 50.000 fotonegatieven en afdrukken werd in 2014 door de Archives Photographiques Namuroises in bewaring gegeven bij het Rijksarchief te Namen.
De scene die hier werd vastgelegd door de Naamse beroepsfotograaf Fernand Gilles (1878-1933) speelt zich af op de Groentemarkt van een oude wijk van Namen. We zien karren van het Duitse leger, dat zoals bepaald door de Wapenstilstand van 11 november 1918, de aftocht moest blazen. Bij hun terugkeer van het front houden Duitse soldaten en onderofficieren van de 14e transporteenheid halt bij een mobiele veldkeuken. Ze staan vreedzaam naast de inwoners van Namen, nieuwsgierige mannen, vrouwen en kinderen die blijkbaar hopen ook een maaltijd te krijgen. De sfeer die uitgaat van deze foto is sereen, en weerspiegelt de opluchting van zowel soldaten als burgers dat de oorlog voorbij is.