Rijksarchief in België

Ons collectief geheugen !

FR | NL | DE | EN
Menu

Toegang tot informatie in crisistijd

Texte petit  Texte normal  Texte grand
28/09/2020 - Divers - CegeSoma – Studiecentrum Oorlog en Maatschappij

Het is niet toevallig dat de UNESCO dit jaar, in de context van de wereldwijde COVID-19 pandemie, als thema voor de Internationale dag voor toegang tot informatie (IDUAI) heeft gekozen voor “toegang tot informatie in crisistijd”. De slogan van de dag – die ieder jaar op 28 september wordt georganiseerd – is 'Toegang tot informatie – Levens redden, vertrouwen wekken, hoop brengen'. Voor het CegeSoma (Rijksarchief), het studie- en documentatiecentrum dat de conflicten bestudeert van de 20e eeuw en met name de twee wereldoorlogen, is dit een veelbetekenend onderwerp. Het CegeSoma boog zich naar aanleiding van #IDUAI over de informatieverspreiding tijdens de Tweede Wereldoorlog.  

Propaganda en tegenpropaganda: de kanalen voor informatieoverdracht

In september 1940 is België in oorlog en wordt het reeds enkele maanden bezet. Door de Duitse bezetting is de persvrijheid die door de Grondwet wordt gewaarborgd nog slechts een vage herinnering. De bezetter heeft immers een systeem van censuur ingesteld en elke krant moet vooraf toelating tot publicatie krijgen.   

Om de pers beter onder controle te kunnen houden worden bijkomende maatregelen uitgerold, zoals centralisatie van de informatie, instellen van een monopolie op de verspreiding ervan, verplichting voor de journalisten om aan te sluiten bij een officiële beroepsfederatie, controle op de papierbevoorrading, enz.   

In die periode blijven een dertigtal “gecensureerde” kranten – met enig succes – verschijnen in België. Bij de gecensureerde kranten vinden we de pers die verbonden is aan collaboratiepartijen en -bewegingen (Le Pays réel, Rex; Volk en Staat, VNV), de “onafhankelijke” dagbladen (kranten die na mei 1940 opnieuw verschijnen en niet de officiële woordvoerder zijn van een collaborerende partij of organisatie (De Dag, Le Courrier de l’Escaut) of die een uitgesproken “Nieuwe Orde”-profiel hebben (Le Nouveau Journal, Het Vlaamsche Land). Tenslotte is er ook nog de “gestolen” pers: dagbladen die opnieuw verschijnen zonder de toestemming van hun eigenaars (Le Soir, Het Laatste Nieuws).

De aantrekkingskracht van de gecensureerde pers kan voornamelijk worden verklaard door haar informatieve waarde voor levensbelangrijke onderwerpen zoals de bevoorrading, maar ook voor minder vitale maar niettemin belangrijke thema’s zoals de nood aan ontspanning en amusement.   

Vanaf de zomer van 1940 worden in België ook clandestiene tijdschriften verspreid die aan de censuur van de bezetter ontsnappen. Deze sluikpers wil in eerste instantie het moreel van de bevolking opkrikken en een tegengewicht bieden voor de Duitse propaganda. De oproep om actief verzet te plegen volgt pas later. Deze pers wil ook een overlegplatform zijn voor de organisatie van politiek en samenleving en voor voorstellen tot naoorlogse hervormingen. Ze dient vaak ook als basis voor opkomende verzetsbewegingen. Ongeveer 1650 mensen verloren het leven door hun betrokkenheid bij de sluikpers. Tijdens de hele bezettingsperiode verschenen slechts een twintigtal clandestiene kranten. Hoewel deze pers de meerderheid van de bevolking niet bereikte, was ze per definitie zeer kwetsbaar. De oplages waren klein, maar de clandestiene pers was toch een krachtig communicatiemiddel en de uiting van een tastbare aanwezigheid van het verzet. Op dat vlak was België trouwens niet aan zijn proefstuk toe. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog maakten patriotten gebruik van sluikpers om de Duitse bezetter aan te klagen.

Nog een reactie tegen de gecensureerde pers – die informatieve en aangaande binnen- en buitenlands beleid slechts gecensureerde en stereotiepe artikels brengt – komt van de Belgische regering in Londen die een Belgisch voorlichtingsagentschap opricht met de naam “Inbel” (afkorting voor ‘Informations belges’ en ‘Inlichtingen over België’). Dit initiatief werd genomen door Fernand Van Langenhove, de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, met de steun van Albert De Vleeschauwer en Camille Gutt, Belgische ministers in Londen.

Op 30 september 1940 stuurt het agentschap zijn eerste nieuwsberichten naar de Britse pers. Ze worden telegrafisch ook overgemaakt aan de Belgische kolonie. Het is de bedoeling relevante, objectieve en juiste informatie te brengen over de toestand in bezet België, waarbij met nadruk wordt gewezen op de activiteiten van het Belgisch verzet en van de Belgen in de vrije zone. Op die manier neemt Inbel in zekere zin de rol over van het agentschap Belga in Brussel. Op internationaal vlak zal Inbel onafgebroken blijven benadrukken dat België een onontbeerlijke rol te spelen heeft in de strijd tegen nazi-Duitsland.

Nadat Eerste Minister Pierlot en minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak in Londen zijn toegekomen, groeit het actieterrein van Inbel. In november 1940 worden twee weekbladen opgericht waarvoor Belgische journalisten artikels zullen schrijven: Belgique Indépendante en Onafhankelijk België. Geleidelijk aan ontstaat een stevige organisatie en in december 1940 wordt het Belgisch Bureau voor Inlichting en Documentatie opgericht. Het is een parastatale onder voogdij van de minister van Buitenlandse Zaken. Het dagdagelijks beheer is in handen van de Vlaamse liberaal Julius Hoste, die in september 1941 wordt opgevolgd door de Franstalige liberaal Roger Motz. Het Bureau had als opdracht beoordelingsfouten over de gebeurtenissen van mei 1940 te corrigeren, om de deelname van België aan de oorlogsinspanning in de verf te zetten en om te wijzen op de betrokkenheid van de kolonie bij het conflict. Het bericht ook nadrukkelijk over het leven van de Belgen in Engeland, de Verenigde Staten en Congo.   

Op basis van nieuwsberichten van Engelstalige persagentschappen, van Belgische diplomatieke posten, van de sluikpers en via briefwisseling met nationale agentschappen publiceert Inbel nieuws in het Engels, Frans en Nederlands. Vanaf de herfst van 1940 worden de persberichten van Inbel overgenomen door grote agentschappen zoals Reuters of Press Association, hetgeen wijst op de betrouwbaarheid van de informatie die Inbel verspreidt. De berichten van Inbel worden ook regelmatig geraadpleegd door verschillende internationale kranten en agentschappen die willen vermijden dat ze foute informatie publiceren of informatie die kan leiden tot represailles van de Duitsers tegen Belgen in bezet België.   

Naast zijn activiteiten als persagentschap zorgt Inbel voor het verzamelen van foto’s en maakt het persoverzichten en privéverslagen. Inbel biedt ook vertrouwelijke dienstverlening door aan bepaalde Belgische personaliteiten verslagen te bezorgen over vijandige activiteiten of propaganda. Daarnaast zijn er nog afdelingen voor documentatie en vertalingen voor een meer algemeen gebruik.

In oktober 1942 wordt in Londen een ministerie van Voorlichting en Propaganda opgericht om de vrije wereld in te lichten over het verzet van België en om de Belgen in bezet gebied de richtlijnen van de regering te laten kennen en hen redenen te geven om te blijven hopen en strijden.  

In een oorlogscontext bestaat echter geen neutrale informatie. Inbel en het ministerie van Voorlichting en Propaganda (en tot op zekere hoogte ook de sluikpers) doorkruisen de informatie die wordt verspreid door de gecensureerde pers. Ze dragen elk op hun manier bij tot een grotere maatschappelijke samenhang, tot een gevoel van nationale samenhorigheid en tot een inperking van het verspreiden van valse geruchten en desinformatie.

Ook vandaag, in deze periode van gezondheidscrisis, worden we geconfronteerd met een veelheid aan bronnenmateriaal en soms tegenstrijdige berichtgeving. Meer dan ooit is een kritische blik aangewezen. Hiervoor is scholing en toegang tot informatie vereist.  
De Tweede Wereldoorlog en de huidige Covid-19-crisis: het gaat over twee aparte tijdvakken in twee verschillende eeuwen. De context is totaal anders. Maar hoewel in deze twee crisisperiodes totaal andere zaken op het spel staan, is in beide gevallen de beschikbaarheid van kwaliteitsvolle informatie essentieel. En dan moet die informatie ook nog worden overgebracht, moet ze begrepen worden en met vertrouwen worden verwerkt. Zowel vroeger als nu is de grens tussen informatie en propaganda soms heel dun…

Meer weten?

Het archief van Inbel dat wordt bewaard in het CegeSoma beslaat de periode 1940-1945 en werd gedeeltelijk geïnventariseerd (Inventaris AA 418). Het bevat persberichten, pers- en radiovoorlichting en informatie over bezet België, de activiteiten van Belgen in Groot-Brittannië of elders, en over Congo.

Op de website The Belgian Warpress van het CegeSoma vind je sluikpers uit de twee wereldoorlogen evenals gecensureerde dagbladen uit 1914-1918.

www.belspo.be www.belgium.be e-Procurement